
Oud-minister en voormalig vice-premier Theodoros Pangalos is op 84-jarige leeftijd overleden. Dat maakte zijn familie bekend.
Pangalos werd op 17 augustus 1938 geboren in Elefsina, in het westen van Attica. Hij was de kleinzoon van generaal en dictator Theodoros Pangalos (1925-26).
Pangalos studeerde rechten in Athene en economie in Parijs, was betrokken bij de linkse politieke partijen Lambrakis Jeugd en Verenigd Democratisch Links en verzette zich actief tegen de militaire dictatuur van 1967-1974. In 1968 werd zijn Griekse staatsburgerschap ontnomen door de junta.
Hij werd een vooraanstaand lid van PASOK, de partij die werd opgericht door Andreas Papandreou en het politieke toneel domineerde in het grootste deel van de jaren 80 en 90. Tussen 1981 en 2012 werd Pangalos namens die partij onafgebroken herkozen in het Griekse parlement.
Vice-premier
Hij diende tussen 2009 en 2012 als vice-premier van Griekenland en was minister van Buitenlandse Zaken van 1996 tot 1999, toen hij opstapte in de nasleep van een schandaal rond de Koerdische PKK-leider Abdullah Öcalan.
Geholpen door individuele leden van de Griekse inlichtingendiensten kwam Öcalan illegaal het land binnen, waarna ze hem hem proberen te verstoppen in de Griekse ambassade in Kenia. Öcalan werd in Nairobi gevangen genomen door Turkse agenten en op het vliegtuig naar Turkije gezet, waar hem levenslange gevangenisstraf wachtte.
Provocerende uitspraken
De politicus stond ook bekend om zijn provocerende uitspraken. Zo slaagde hij erin om als minister van Buitenlandse Zaken in de jaren negentig zowel Duitsland als Turkije te beledigen.
Hij beweerde dat Duitsland ‘een reus was met beestachtige kracht en het brein van een kind’ en beschuldigde Turkije ervan ‘zijn bebloede laarzen over de tapijten van Europa te slepen’. Ook noemde hij de Turken ‘dieven en verkrachters’.
In 2018 kwam Pangalos onder vuur te liggen toen hij in een radioshow zei: “De enige goede Turk is een dode Turk. Ik geloof dit omdat ik geen goede Turk ben tegengekomen.”