In veel EU-landen kunnen de inwoners vaker op vakantie, blijkt uit cijfers van het Europese statistiekbureau Eurostat. Dat geldt niet voor de Grieken: van hen kan 51 procent zich geen week vakantie veroorloven.
Voor het rapport baseerde Eurostat zich op antwoorden op de vragenlijst die aan 250.000 huishoudens in de Europese lidstaten werd voorgelegd. Daarin stonden vragen over inkomen, onderwijs, woonsituatie en gezondheid.
Ook werd de vraag gesteld of ze een week vakantie konden betalen. Met vakantie wordt een verblijf in binnen- of buitenland bedoeld – inclusief een verblijf bij vrienden of familie.
Uit de antwoorden blijkt dat het percentage Europeanen die zich een week vakantie financieel kunnen veroorloven de afgelopen vijf jaar is gestegen. In 2018 ging het om 71,7 procent, in 2013 was dat nog 60,5 procent.
Griekenland was de enige EU-lidstaat waar het percentage van mensen die niet op vakantie kunnen in deze periode is gestegen, mede vanwege de financiële en economische crisis.
Roemenië (58,9 procent), Kroatië (51,3 procent), Griekenland en Cyprus (beide 51 procent) hebben het hoogste percentage bewoners die zich geen week vakantie kunnen veroorloven. In Nederland ligt dat percentage op 14,2 procent.
[…] Helft van de Grieken kan niet op vakantie […]